Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeiden [38]zij: Komt aan, laat ons [39]gedachten tegen Jeremia denken; want de [40]wet zal niet vergaan van den priester, noch de raad van den wijze, noch het woord van den profeet; komt aan, en laat ons hem slaan met [41]de tong, en laat ons niet luisteren naar enige zijner woorden! 38. Tot wie Jeremia dit alles door Gods bevel gesproken had; zie boven vs.11, of, zij hebben gezegd, of zeggen. 39. Dat is, aanslagen tegen hem maken, praktijken beramen om hem van kant te helpen. Vergelijk de manier van spreken met vs.11. 40. Of, leer; zie Ps.1:2. Zij willen zeggen dat Jeremia een vals profeet is, omdat vast allen, die onder Gods volk in aanzien zijn, als priester, oudsten en andere profeten, hem tegenspreken, van wie zij nochtans geloven dat Gods Geest hen moet gehoorzamen; zie Deut.17:9,10; Mal.2:7,8; Joh.7:48,49. 41. Hem met valse getuigenissen overvallen en als een valsen profeet ter dood helpen. Anders: om der tongen wil; dat is, om zijn verdrietelijke en onverdragelijke profetieen.